Veelgestelde vragen
De hoeveelheid water die een hond mag drinken is afhankelijk van een aantal factoren.
1. Voeding. Blikvoer en vers vlees bevatten van zichzelf al veel meer water dan droge brokken.
Een hond die alleen brokken eet moet dus meer water drinken.
2. Temperatuur. Als het buiten warm is verliest de hond meer vocht met hijgen. Dit moet ook weer worden aangevuld, dus meer drinken. In de winter heeft lekker liggen voor een warme kachel hetzelfde effect.
3. Activiteit. Is een hond heel actief dan kost dit niet alleen energie, maar ook vocht. Zelfs van mentale activiteiten, denk aan hersenwerk, kan een hond heel dorstig worden.
Als richtlijn kun je aanhouden 50-75 ml per kg lichaamsgewicht per 24 uur en tot maximaal 100 ml is nog niet afwijkend.
Valt het op dat je hond meer drinkt dan je gewend bent, zonder eerder genoemde duidelijke redenen, maak dan een afspraak bij de dierenarts. Veel drinken en veel plassen kan veroorzaakt worden door onder andere nierproblemen, suikerziekte of een ontsteking in het lichaam (baarmoederontsteking een paar weken na de loopsheid, blaasontsteking zijn een paar veel voorkomende voorbeelden).
Maak de bak elke dag schoon met heet water en elke week met zeep of in de afwasmachine. Voel je een slijmerige laag in de bak dan is dat waarschijnlijk biofilm. Dit komt van bacteriën uit de bek, die ontstekingen in het lichaam kunnen veroorzaken. Maak dan de bak een keer extra schoon.
Zorg dat er altijd vers drinkwater voor je hond staat!
Ons advies is om je reu alleen te laten castreren als daar een goede reden voor is. Dit kan medisch zijn of in verband met het gedrag. We gaan op beide aspecten wat dieper in.
Medische redenen om een reu te laten castreren.
* Voorhuidontsteking. De meeste intacte reuen hebben regelmatig last van groene druppels uit de penis. Dit is op zich geen ramp, het kan worden behandeld met een cleaner maar komt altijd weer terug. De meeste eigenaren vinden dit gedrup niet prettig. Castratie is de enige afdoende oplossing.
* Prostaatproblemen. Komt voor bij wat oudere intacte reuen. De prostaat wordt onder invloed van hormonen groter en drukt tegen de plasbuis of endeldarm aan. Vaak zien we klachten als urinewegproblemen, uitvloei uit de penis, bloed plassen, niet kunnen plassen of maagdarmproblemen zoals persen of obstipatie. Soms is de ontlasting afgeplat door druk van de prostaat tegen de endeldarm. Wanneer de prostaat pijnlijk is kan de hond stijf gaan lopen, of wil hij helemaal niet meer lopen.
Gedragsmatige redenen op een reu te laten castreren.
*Als er loopse teven in de buurt zijn, kan een intacte reu daar helemaal door van slag raken. Denk daarbij aan niet willen eten, jankend voor het raam zitten en wegloopgedrag. Castratie neem deze neigingen weg. Ook markeergedrag zal door castratie afnemen.
* Uit onderzoek is gebleken dat castratie een negatieve invloed kan hebben op het sociale gedrag van een reu. Kies dus NIET voor castratie om bijvoorbeeld uitvalgedrag of agressie richting andere honden of mensen tegen te gaan. Beter vraag je een gedragstherapeut om advies.
Twijfel je of castratie voor jouw hond een goede optie is, probeer dan altijd eerst de chemische castratie. Dit is een implantaat dat zonder verdoving onder de huid aangebracht wordt. Het werkt minimaal 6 maanden.
Veranderingen na castratie.
Er treden na de castratie verschillende veranderingen op in het lichaam van een hond. Het zorgt niet voor een verandering in de persoonlijkheid van je hond, maar zal meer het door geslachtshormonen veroorzaakte gedrag veranderen. Veel eigenaren melden ook dat hun hond na castratie rustiger is en sommige eigenaren van langharige hondenrassen geven aan, dat de kwaliteit van de vacht van hun hond na de operatie veranderd is.
Naast de bovengenoemde hormonale veranderingen kunnen er ook veranderingen in de stofwisseling optreden. Een tragere stofwisseling betekent dat uw hond castratie gemakkelijk toeneemt in gewicht, terwijl ze in het begin juist meer honger lijken te hebben. Het is belangrijk om het gewicht regelmatig te laten controleren om overgewicht te voorkomen. Eventueel kan er overgeschakeld worden naar een voer dat speciaal ontwikkeld is om op een gezond gewicht te blijven, zonder hongergevoel.
Ons advies is om je hond te laten steriliseren tussen de eerste en tweede loopsheid, omdat je dan de meeste lichamelijke voordelen van sterilisatie hebt. Er zijn aanzienlijke voordelen verbonden aan het steriliseren van teven.
- Geen kans op ongewenste dracht. Geen loopsheid. Geen schijnzwangerschap.
- Gezondheidsvoordelen: door het verwijderen van de eierstokken en daarmee de daar geproduceerde hormonen wordt de kans op baarmoederontsteking, baarmoederkanker en melkliertumoren tot bijna nul gereduceerd.
Waarom niet voor de eerste loopsheid?
Het is waar dat de kans op mammatumoren hierdoor tot nul zou worden terug gebracht, maar het is onmogelijk om te voorspellen wanneer de eerste loopsheid gaat plaatsvinden. Alles tussen de 6 en 18 maanden is normaal. Wanneer een teef voor de eerste keer loops wordt is ze hormonaal volwassen, ruim ervoor steriliseren brengt het risico op incontinentie op latere leeftijd met zich mee.
Veranderingen na de sterilisatie.
Er treden na de sterilisatie verschillende veranderingen op in het lichaam van een hond. Het zorgt niet voor een verandering in de persoonlijkheid van je hond, maar zal meer het door geslachtshormonen veroorzaakte gedrag veranderen. Veel eigenaren melden ook dat hun hond na de sterilisatie rustiger is en sommige eigenaren van langharige hondenrassen geven aan, dat de kwaliteit van de vacht van hun hond na sterilisatie veranderd is.
Naast de bovengenoemde hormonale veranderingen kunnen er ook veranderingen in de stofwisseling optreden. Een tragere stofwisseling betekent dat uw hond na de sterilisatie gemakkelijk aankomt, terwijl ze in het begin juist meer honger lijken te hebben. Het is belangrijk om het gewicht regelmatig te laten controleren om overgewicht te voorkomen. Eventueel kan er overgeschakeld worden naar een voer dat speciaal ontwikkeld is om op een gezond gewicht te blijven, zonder hongergevoel.
Je hond regelmatig ontwormen is belangrijk om zijn gezondheid op peil te houden. Daarnaast is het in het belang van de algemene volksgezondheid, want ook mensen kunnen met wormen besmet raken. Ook als je geen wormen in de ontlasting van je huisdier ziet kan deze besmet zijn, want vaak verteren de wormen mee in het maagdarmkanaal. Pas als de wormbesmetting bijzonder ernstig is, zal je wormen of wormeitjes bij de ontlasting, in het braaksel of bij de anus zien.
Om je volwassen hond optimaal te beschermen tegen wormen, kun je hem het beste minstens vier keer jaar een wormenkuur geven. Dit kan met een pil, pasta of pipet. Bij sommige honden, vooral als ze jagen en/of alles opeten wat ze tegenkomen, kan het nodig zijn om ze maandelijks te ontwormen. ESCCAP heeft een diagram ontwikkeld dat je kan helpen de juiste frequentie vast te stellen. Vraag er naar aan de balie.
Voor pups is er een aangepast schema: op de leeftijd van 2, 4, 6 en 8 weken ontwormen en daarna elke maand tot een leeftijd van 6 maanden. Daarna het ESCCAP-diagram volgen. Niet alle wormenkuren zijn geschikt voor het aanpakken van alle wormsoorten, dus laat je goed adviseren.
De meest voorkomende wormen in Nederland zijn de spoelworm en de lintworm, maar ook de zweepworm, de haakworm en de Franse hartworm duiken regelmatig op. Of je hond ziek wordt en hoe ziek hij wordt van een wormbesmetting, hangt af van de wormsoort en hoe zwaar de besmetting is.
Wil je meer lezen over de diverse wormsoorten lees dan hier verder.
- Diarree bij de hond kan verschillende oorzaken hebben. Vaak heeft de hond er zelf niet zo veel last van en gaat het met een paar dagen vanzelf weer over. Echter, als de nood zo hoog wordt dat de hond het binnen niet op kan houden willen de meeste baasjes toch liever wat sneller een oplossing.
In dit stukje behandelen we veel voorkomende oorzaken van acute diarree en wat u zelf kunt doen om het herstelproces te bespoedigen.
1. Voerwissel of iets verkeerds gegeten.
Veel mensen denken dat het voor de hond fijn is om regelmatig andere brokken te eten. Verandering van spijs doet eten, toch? Helaas geldt dit voor honden helemaal niet. Het maag-darmstelsel is ingesteld op een bepaald voer en als er veranderd wordt raken de darmbacteriën van slag met diarree tot gevolg. Dit gebeurt ook als de hond tijdens een wandeling iets eetbaars vindt en dit snel naar binnen schuift. Is het toch nodig dat uw hond ander voer krijgt houdt dan een wisselschema aan van een paar dagen: 2 dagen 25% nieuw/75% oud, 2 dagen 50/50 en dan 2 dagen 25% oud/75% nieuw voer. Is dit niet gebeurd en heeft de hond hierdoor diarree, houd dan ons voedingsadvies aan.
2. Parasieten, zoals wormen en Giardia.
Het is verstandig om uw hond regelmatig te ontwormen. Hoe vaak hangt af van verschillende omstandigheden, maar bij diarree is een keer extra ontwormen een goed idee. Ook Giardia kan een rol spelen. Dit is een eencellige parasiet die kan leven in de dunne darm van uw huisdier. Ook buiten het lichaam van een dier kan Giardia langere tijd overleven, dus uitlaatveldjes en andere plaatsen waar veel honden komen zijn bekende besmettingsplaatsen. Giardia is ook besmettelijk voor mensen. Om besmetting met deze parasiet uit te sluiten of aan te tonen kunnen we een test doen op de kliniek. Wilt u deze test laten doen, overleg dan even met de dierenarts of assistente.
3. Vies drinkwater, zoals brakke slootjes en vijvertjes. Ook hierdoor kan het verteringsstelsel van slag raken. Is de hond niet ziek van aard zet dan ons voedingsadvies in.
4. Virussen (parvo/corona) en bacteriën. In dit geval is de hond vaak ook merkbaar ziek.
Als dat het geval is adviseren wij altijd om met het dier een afspraak te maken bij een van onze dierenartsen.
5. Voedselallergie of -intolerantie.
De hond kan allergisch zijn of op latere leeftijd worden voor bepaalde eiwitten. Om voedselallergie vast te stellen of uit te sluiten wordt de hond tenminste 6 weken op een streng dieet gezet met gehydroliseerde eiwitten, zoals Royal Canin Anallergenic of met een eiwitbron die het dier niet kent, zoals Purina HA op basis van Soja. Als de klachten verdwijnen kan voorzichtig een andere eiwitbron worden toegevoegd om te kijken wat de hond eventueel wel verdraagt